OVER DE TIJD

Profiel van deTijd

Net als andere gezelschappen van de Vlaamse golf is De Tijd in de jaren tachtig ontstaan in de ‘marge’ van de theaterwereld. Midden jaren negentig maakte het gezelschap furore en bevond het zich in het ‘centrum’ van het podiumkunstengebeuren. Tegen de achtergrond van de huidige ‘multidisciplinaire en technologische golf’ werkt dit middelgrote gezelschap uit Antwerpen consequent verder aan de ontwikkeling van een ‘monodisciplinair’ talig theater.
De combinatie van experimentele tekstdramaturgie en de bijna ouderwetse ambachtelijkheid en techniek van zijn uitvoerders typeert het werk van De Tijd. Het gezelschap verkent als weinig anderen nieuwe mogelijkheden voor het gebruik van tekst. Vele gezelschappen proberen het hedendaagse vooral uit te drukken via de actualisering van klassieke thema’s, De Tijd wil hedendaags zijn in en door vormgeving van taal. De voorstellingen onthullen teksten als talige constructies en uitdrukkingen van wereldbeelden. Qua tekstmateriaal put het voornamelijk uit modern westers literair werelderfgoed van uiteenlopende genres. Qua vorm vindt De Tijd inspiratie in artistieke procédés van de twintigste-eeuwse avantgarde, zoals montage en multiperspectief.
Als De Tijd experimenteert met verhaalstructuren, is het om een vertelvorm te vinden die aansluit bij de complexiteit van ons wereldbeeld. Een veelheid aan perspectieven, flarden van verhaallijnen die slechts een geheel suggereren, identiteiten die niet samenvallen met rollen, emoties die citaten blijken: we ervaren het in de maatschappij, te weinig nog in het teksttheater. Met zijn manier van vertellen wil De Tijd vormgeven aan een complex in plaats van een versimpeld wereldbeeld: schakeringen aanbieden in plaats van een moralistisch zwart-witbeeld, een veelheid aan stemmen liever dan een hoofdrol waar alles om draait. De voorstellingen lepelen geen inzichten in, maar geven de toeschouwer de tijd ze samen met de spelers te ontdekken. Deze collectieve ervaring creëert een ‘mentale ruimte’ waarin spelers en toeschouwers op gelijke voet staan. De Tijd is het daarom niet eens met de opvatting als zou de klassieke zaalopstelling de toeschouwer in een passieve rol duwen. De klassieke theaterruimte is geen beletsel om de creativiteit van de toeschouwer te stimuleren via een talig-theatrale ervaring.
De Tijd ziet in taal niet alleen de bouwstenen voor logische constructies, maar ook voor esthetische composities. Artistiek leider Lucas Vandervost wil taal ook presenteren als een esthetisch object, zoals abstracte dans dat doet met lichamen. In deze ‘zintuiglijke’ benadering van tekst maakt het gezelschap zijn naam overigens waar. Door afstand te nemen van de klassieke plot en zijn lineair tijdsverloop, door de nadruk te leggen op taal als klank, ritme en textuur, wordt de tijd als het ware stilgezet. Paradoxaal genoeg wordt tegelijk het voortschrijden van de tijd haast tastbaar, omdat theater bij uitstek een lineair medium is.
De ervaring van de theatraliteit van taal mag wat De Tijd betreft even complex zijn als de beleving van de werkelijkheid waarin we leven. De voorstellingen laten zich vaak ervaren als complexe constructies, maar zijn bovenal een middel om de toeschouwer complexiteit ook te laten beleven op een emotioneel niveau. Hiervoor rekent De Tijd op vakbekwame acteurs, die hun dramaturgisch inzicht en speltechniek inzetten voor een intellectuele en emotionele beleving van de voorstelling door de toeschouwer. De Tijd wil deze vakkennis en ambachtelijkheid ook doorgeven aan een volgende generatie. Via de aanwezigheid van Lucas Vandervost en Johan Van Assche als docenten in het Conservatorium Antwerpen vinden jonge acteurs en theatermakers een plek bij De Tijd. Het gevestigde gezelschap steunt nieuwe collectieven en individuele acteurs vanuit de overtuiging dat zowel de nieuwkomers, het huis als de sector ermee gediend kunnen zijn. Ze krijgen repetitieruimte en -tijd om een beter zicht te krijgen op hun drijfveren. Ze kunnen daarbij rekenen op de ervaring, structuur en financiële steun van De Tijd.
In 2008 startte De Tijd, naast het reguliere seizoensprogramma, een ‘testprogramma’ dat de seizoenen overschrijdt. De vierkante meter/m² geeft onder meer aan pas afgestudeerde acteurs de mogelijkheid om in huis kleinschalige voorstellingen te maken. Op eigen initiatief plaatsen een of meerdere acteurs zich in elke vierkante meter telkens voor dezelfde uitdaging: theatraliteit creëren op een ‘vierkante meter’, d.w.z. met beperkte middelen. Daarom is m² ook een denktank rond theatraliteit: elke nieuwe voorstelling stelt de vraag naar het theatrale effect van een (ruimtelijke of andere) beperking.
Dramaturgisch experiment en ambachtelijkheid zijn noodzakelijke, maar voor De Tijd meteen ook voldoende middelen om een ‘mentaal ervaringstheater’ te realiseren.

MARKANTE PRODUCTIES

De ondergang van de Titanic (1994) is een monoloog gebaseerd op het gelijknamige epische gedicht van Hans Magnus Enzensberger. Hierin rekent Enzensberger af met de westerse beschaving. Zijn poëzie is ambivalent, beweegt heen en weer tussen provocatie en vlucht, twijfel en hoop, overgave en aanval, drama en humor. De ondergang van de Titanic werd genomineerd voor Het Theaterfestival 1994 en Lucas Vandervost herneemt hem ongeveer elke vijf jaar.

Risquons-tout (2000). Filip Vanluchene schreef in 1995 voor De Tijd Montagnes Russes, een stuk waarvoor hij de Driejaarlijkse Cultuurprijs van de Vlaamse Gemeenschap voor Toneelletterkunde ontving. Zijn tweede tekst voor De Tijd, Risquons-tout, voegt een dimensie toe aan de rechte lijn van de vooruitgang. We begeven ons in het imperium van de tapijtboeren en de textielbaronnen, van het grove geld en de grote ambities. Risquons-tout, gespeeld door Dirk Buyse, Jurgen Delnaet en Bob De Moor, werd geselecteerd voor het Theaterfestival 2001.

In Peter Handke en de wolf (2005) dragen dertien acteurs, een hammondorgel en een wolvenkop de last van de wereld. Regisseur en acteurs selecteerden tekstflarden uit Peter Handkes 'waarnemingsdagboeken' De last van de wereld en De geschiedenis van het potlood. Samen met liederen van die andere romanticus, Schubert, vormen ze een poëtische montage, een verhaal dat maar niet verteld raakt omdat particuliere sentimenten voorrang krijgen. Een revue in mineur over de pijn van ons luxe-zijn in een decor van uitvergrote Sehnsucht.