Citytrip Filip Vanluchene

Fragment uit Risquons-tout

37. Kalenders, zonnekleppen.

Mijnheer Daniël! De lichten zijn aangestoken,
de eerste auto’s zijn voorbijgekomen, het is allemaal in gang,
van weerskanten, vrachtwagens, aanhangwagens, personenwagens,
in volle snelheid, ze rijden, ze blijven komen, ontelbaar, ontelbaar,
karavanen van alle landen van de wereld,
ik sta aan de kant en ik steek mijn hand op en ze zwaaien terug,
ze flitsen met hun lichten naar mij, ze toeteren, ze roepen uit hun vensters,
ze smijten van alles uit, zonnekleppen, kalenders, badschuim,
sleutelhangers, frisdranken!

Victor.
Victor ?

Wij verhuizen, mijnheer Daniël, alles naar de overkant,
naar een nieuw huis van Honoré Geldof.
Kijk ik heb al zoveel van alles, zonnebrillen, regenkappen,
haarkammen, schrijfgerief.

Komt hier, Victor, hier, zeg ik u !

Mijn zuster wil tekenen. En ik ook.
Om de bestwil van de firma, hebben ze gezegd. Gryspeerdt en Mattijs.
Het bedrijf Glorieux gaat hiermee weer gouden tijden tegemoet.
Dankzij uw medewerking. De camion zal weer draaien, draaien,
hij gaat meerijden hier in de karavaan. Danig, danig meerijden !

Zo ziek als de dood, ik kan mijn hand niet op uw voorhoofd houden, Victor, ge brandt van de koortsen, ge weet niet meer wat ge wilt zeggen. Zonnekleppen, schrijfgerief, kalmeert, jongen.
Waar is uw zuster, waar is uw zuster, Victor ?

Maar het regent schoenlepels, tandenborstels, agenda’s, kurkentrekkers,
stalen van biologisch kattenvoer, paté, paté, leverpaté, snijbloemen, tapijtschuim, condooms, eeuwigdurende batterijen, het spettert uit de camions naar buiten,
boven op de containers zitten bruingebrande demonstrateurs en hostessen
die het er met bakken uitsmijten, duikbrillen, haarlak, sportgerief,
paté, paté,
vermageringsbrood, stalen van schimmelzalf, van rimpelolie.
Beleggingsadviezen. Terrastegels.
Iets tegen de mossen,
Iets tegen distels en netels.
Iets tegen alles.


Filip Vanluchene, De Naamlozen/Risquons-tout, Van Halewyck, 2002.